Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], het geweld, [26]begaan aan uw broeder Jakob, zal schaamte u [27]bedekken; en gij zult uitgeroeid worden in eeuwigheid. 26. Hebr. om, of vanwege het geweld van uwen broeder Jakob; dat is, hetwelk gij aan hem, [dat is, zijnen nakomelingen, uwen bloedverwanten] gepleegd hebt. Verg. de manier van spreken met Jer.2:2; Hab.2:8,17, en zie de aantekening aldaar, en wijders Ps.137:7; Ezech.25:12, en Ezech.35:5. 27. Verg. Job 8:22 met de aantekening.